De koersontwikkeling van valuta als de dollar en de euro is momenteel sterk afhankelijk van verwachtingen omtrent de rente.
Juist rond de rente heerst momenteel veel onzekerheid, omdat onduidelijk is hoe snel centrale banken het goedkoopgeldbeleid van de afgelopen jaren gaan terugdraaien.
Valuta-expert Joey van Hanegem van Ebury heeft toch een lichte voorkeur voor de dollar en legt uit waarom.
ANALYSE – De valutamarkt is dit jaar al langere tijd op zoek naar richting waarbij steeds wordt getracht te bepalen hoe centrale banken omgaan met (de toenemende angst voor) stagflatie. In steeds meer landen en regio’s ontstaat immers een situatie van afnemende groei en oplopende inflatie.
Hoewel door diezelfde centrale banken steeds is gezegd dat stijgende inflatie slechts van tijdelijke aard zou zijn, neemt hierover bij veel analisten de twijfel toe.
De gedachte dat de inflatoire druk in een lage groeiomgeving wel eens voor langere tijd kan aanhouden krijgt zelfs meer en meer de overhand. Mocht dat zo zijn, dan kunnen oplopende consumentenprijzen in een economie die achterblijft zorgen voor koopkrachtverlies, waardoor weer minder wordt besteed en de economische groei nog verder vertraagt.
Vooral aan de aanbodkant is sprake van grote complicaties
Dat we in een situatie van stagflatie terecht dreigen te komen, heeft veel te maken met de economische veranderingen die de coronacrisis wereldwijd teweeg heeft gebracht.
Terwijl de vraagkant van de economie redelijk op peil is gebleven door monetaire en budgettaire stimuleringsprogramma’s, heeft corona aan de aanbodkant voor grote problemen gezorgd: van oplopende energieprijzen tot grote zeecontainertekorten en van een gebrek aan chips tot aan krapte op de arbeidsmarkt.
Het zijn dan ook vooral de bottlenecks in de internationale toeleveringsketens die de economische groei beperken en tegelijkertijd de inflatie opdrijven, en daarmee een groot dilemma voor de centrale banken creëren.
Worden de monetaire teugels te vroeg aangetrokken, dan kan dat in een (te) lage groeiomgeving al snel leiden tot een economische crisis, maar wordt er te lang gewacht met monetaire verkrapping dan is de kans groot dat de inflatie sneller en verder oploopt wat eveneens een recessie tot gevolg kan hebben.
Cruciaal hierbij is natuurlijk hoe de coronapandemie zich de komende maanden gaat ontwikkelen, maar juist dit is zo ongewis.
In ontwikkelde landen zijn de vaccinatieprogramma’s al aardig uitgerold, maar opkomende regio’s kampen nog altijd met beschikbaarheids- en distributieproblemen. Daarnaast staat in het Westen de herfst en winter voor de deur en waart er inmiddels een nog besmettelijkere delta plus-variant rond, waardoor hier en daar alweer wordt gewaarschuwd voor eventuele nieuwe lockdownmaatregelen.
Grote onzekerheid over richting valutakoersen
De grootste uitdaging waar centrale banken voor staan is dan ook om in dergelijke onzekere omstandigheden de balans te vinden tussen het stimuleren van de economie en het bestrijden van inflatie.
Renteverwachtingen behoren tot de voornaamste factoren waarop valutakoersen reageren. En juist daarover is grote onzekerheid, omdat niet duidelijk is hoe centrale banken gaan opereren. In dit licht is het opvallend maar niet heel verrassend dat valutakoersvoorspellingen in de markt sterk uiteen lopen.
Daarbij komt dat toekomstige rentevoeten niet de enige onzekere factor zijn. Zo is de volatiliteit op de aandelenmarkten recent flink toegenomen, waarbij dagelijkse koersschommelingen van 1.000 punten in de Dow Jones-index geregeld voorkomen – onder meer afhankelijk van het net wél of net niet kunnen voldoen van een rentebetaling van de in problemen geraakte Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrande.
De safe haven-eigenschappen van de Amerikaanse dollar, die maken dat de munt vaak wordt gekocht in dalende (en verkocht in stijgende) aandelenmarkten, maken het extra lastig om koersvoorspellingen te doen.
Lichte voorkeur voor de dollar
Alle voors en tegens afwegend denk ik dat de dollar momenteel redelijk is geprijsd, maar dat de Amerikaanse munt richting het einde van het jaar nog wel ietsje kan aansterken.
De cijfers die de laatste maanden uitkomen, in ieder geval betreffende inflatie, zijn mijns inziens in het voordeel van de greenback. Daarnaast is het evident dat de Amerikaanse centrale bank obligatieopkoopprogramma’s eerder gaat afbouwen dan de Europese Centrale Bank, waarbij ik de kans ook nog eens groter acht dat de Fed dit eerder sneller dan later dan verwacht gaat doen.
Daarom is de kans ook redelijk groot dat de rentes in de VS harder zullen oplopen dan in Europa. De rente op 10-jarige Amerikaanse staatslening, die rond de 1,65 procent ligt, kan volgend jaar richting 2 procent à 2,25 procent oplopen. En de rente van de 10-jarige Duitse staatslening (nu rond -0,1 procent) kan richting 0 procent à 0,25 procent kruipen, wat zal resulteren in een positiever rentevoordeel voor de dollar.
In de huidige onzekere omstandigheden is het lastig om wat verder vooruit te kijken. Dat heeft alles te maken met het feit dat centrale banken de markt vooralsnog vooral met woorden proberen te sturen en niet met daden. Het is, anders gezegd, eerst afwachten wanneer een nieuwe fase, van monetair verkrappen (in plaats van versoepelen) en renteverhogingen, daadwerkelijk begint.
Tot die tijd zie ik een (zeer) licht aansterkende dollar voor de rest van dit jaar richting de 1,15 dollar per euro en 1,35 dollar per pond.
Joey van Hanegem is een Foreign Exchange Dealer bij Ebury Nederland. Hij helpt organisaties op het gebied van Valutarisicomanagement en strategie.